2.3.1.3.6.3 Bijwerkingen

Bijwerkingen zijn negatieve gevolgen van psotief bedoelde interventies. Ze hangen nauw samen met contra-indicaties, omstandigheden die maken dat een bepaalde interventies juist niet moet plaatsvinden. Hoewel (directieve) psycho-educatie door z’n opzet, zowel congruent als paradoxaal, in vrijwel alle situaties goed werkt, zijn er ook beperkingen. De interventie is gericht op verwerking. Zoals gezegd, dat impliceert dat het gebeurde, in dit geval een incident met dodelijke afloop, afgerond moet zijn en dat het spontane verwerkingsproces eerst de kans moet hebben gekregen om vast te lopen. 

Hoe doe ik dat?

  1. U behandelt niet als sprake is van een incident dat korter dan 3 maanden geleden heeft plaatsgevonden zodat het natuurlijk beloop nog niet heeft kunnen plaatsvinden
  2. U behandelt niet bij  lopende rechtszaken; het incident is dan immers nog niet afgelopen
  3. U ziet af van behandeling als niet zozeer sprake is van een psychiatrische voorgeschiedenis, maar  als huidige problematiek die op zichzelf al zodanig lijdensdruk geeft dat interventie tot escalatie kan leiden
  4. U houdt er rekening mee dat  eerdere traumatisering maakt dat het vaak onmogelijk is om de incidentervaringen en de daarmee gepaard gaande gevoelens af te bakenen van andere belastende situaties. Dit maakt kortdurende behandeling erg lastig
  5. U bent terughoudend met behandeling als de patient de Nederlandse taal niet machtig is; hoewel het contact met de patiënt in principe via een tolk kan verlo­pen, is gebleken dat dit het therapeutisch proces aanzien­lijk be­moeilijkt. Hetzelfde geldt voor grote verschillen in culturele achter­grond tussen patiënt en therapeut want hoewel het verwerkingsproces op zich universeel is, lopen de manie­ren om met emoties om te gaan (zowel het uiten ervan als het bieden van steun daarbij) sterk uiteen. De kans is groot dat wanneer men als therapeut te weinig is ingevoerd in de emotionele omgang, men belangrijke signalen mist.

 Meer weten? Zie Psycho-educatie